ma di wo do vr za zo
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
 
 
 
 
 

Hoe verandert technologie de manier waarop we waarnemen, denken, leven en voelen?

Een gesprek met Mette Ingvartsen

Interview
22.08.19

De afgelopen jaren maakte de Deense choreografe en danseres Mette Ingvartsen regelmatig voorstellingen in cycli. Met Moving in Concert, start ze een nieuwe reeks rond technologie. In volle creatieperiode licht ze alvast een tip van de sluier.

De afgelopen jaren maakte de Deense choreografe en danseres Mette Ingvartsen regelmatig voorstellingen in cycli. Met Moving in Concert, start ze een nieuwe reeks rond technologie. Het stuk verbeeldt een universum waarin mensen, technologie en natuurlijke materialen samen bestaan. Daarvoor creëert de choreografe een reeks abstracte bewegingen. In volle creatieperiode licht ze alvast een tip van de sluier.

Je nieuwe voorstelling – Moving in Concert – gaat in oktober in Kaaitheater in première. Welke onderwerpen onderzoek je daarin?

Voor Moving in Concert wou ik de abstracte relatie tussen het lichaam en technologie onderzoeken. Of beter: hoe kunnen we technologie begrijpen als iets actiefs binnenin onze lichamen, zelfs wanneer we niet direct verbonden zijn met technologische verlengstukken zoals computers, tablets of telefoons? Hoe verandert die incorporatie van technologie in onze lichamen de neurologische patronen van onze hersenen? En hoe verandert ze de manier waarop we waarnemen, denken, leven en voelen? Dat interesseert me.

In je voorstellingenreeks over seksualiteit, The Red Pieces, had je het ook al even over de invloed van technologie op onze lichamen, bijvoorbeeld door de farmaceutische industrie. Zijn er nog aspecten uit die reeks die je in het nieuwe werk weer oppikt?

Het idee van niet-menselijk handelingsvermogen en de relatie van het lichaam tot ‘objectheid’ hield me al bezig in The Red Pieces, en zelfs eerder, toen ik The Artificial Nature Series maakte. Dit nieuwe werk begon als een poging om die twee lijnen binnen mijn onderzoek samen te brengen: aan de ene kant mijn werk over seksualiteit en het menselijk lichaam, aan de andere kant de choreografieën die ik gemaakt heb voor niet-menselijke uitvoerders. Je kunt je voorstellen dat dat niet eenvoudig was, dus uiteindelijk ben ik een totaal nieuwe kant uitgegaan. Wat me nu fascineert, is de zoektocht naar relaties tussen de performativiteit van mensen, technologieën en natuurlijke materialen. Ik wil exploreren hoe die elementen samen kunnen bestaan. Veel van de uitvoerders in Moving in Concert maakten ook al deel uit van mijn vorige groepswerken. Dat creëert een sterke continuïteit vanuit de vorige reeksen, ondanks de nieuwe richtingen die ik uitga met mijn onderwerpen. 

Je hebt het over technologie en de hersenen. Hoe denk je dat die zich tot elkaar verhouden in  de maatschappij van vandaag?

In het algemeen ben ik geïnteresseerd in hoe het lichaam getransformeerd wordt door technologie, en hoe onze neurologische patronen veranderen door de manier waarop we technologische instrumenten gebruiken. Vandaag stelt technologie ons in staat om dingen te doen en te denken die we vroeger niet konden. Maar ze brengt ook nieuwe ziektes met zich mee waarmee we in het verleden niet te maken kregen. Als je het vanuit wetenschappelijk perspectief bekijkt, manifesteert zich dat door de manier waarop wetenschappers het lichaam letterlijk veranderen: kijk maar naar vakgebieden zoals microbiologie, genetische manipulatie, neurowetenschappen, of vanuit een meer dystopisch perspectief, naar de farmaceutische industrie.

Technologie draait vandaag om veel meer dan het vinden van mechanische verlengstukken van het lichaam. Het gaat evenzeer om letterlijke transformaties van binnenuit. Het volstaat om langer dan acht uur per dag naar onze computers, telefoons en tablets te kijken om te begrijpen hoe de beelden, teksten, intieme communicatie en sociale netwerken op een vergelijkbare manier onze mentale structuren, gemoedstoestanden en lichamelijke sensaties veranderen.

In de voorstelling gebruik je niet de meest herkenbare technologische instrumenten. Wel gebruik je draadloze ledlampen, waarmee de performers allerlei abstracte en sociale formaties creëren. Vanwaar die beslissing tegen het concrete gebruik van technologie?

In het stuk werken we veel rond de perceptie van licht, schaduw en kleur. Zo focussen we op cirkelbewegingen: we draaien en zwieren met de lampen, wat een specifieke neurologische activiteit teweegbrengt bij zowel de uitvoerders als de toeschouwers. In het begin lijkt dat draaien isolerend te werken, omdat de bewegingen het onmogelijk maken elkaar goed te zien. Maar eigenlijk komt het simpelweg neer op een andere vorm van gemeenschap dan wat we gewend zijn uit het dagelijks leven. We willen een abstracte vorm van samenzijn bereiken, waarin ritme, snelheid, kleur en het delen van een intense en veeleisende fysieke activiteit, een andere vorm van collectief gedrag voortbrengt.

Voor mij was die bijna metaforische manier van omgaan met technologische instrumenten interessanter dan dingen te tonen die we al door en door kennen, zoals smartphones of computers.

Wat biedt dat werken met abstractie je?

In mijn recentste solo, 21 pornographies, behandelde ik kwesties zoals machtsmisbruik, geweld of geseksualiseerde marteling. Voor die onderwerpen was abstractie niet de juiste strategie: ik moest de confrontatie direct aangaan. Ik ontwikkelde tijdens het creatieproces wel wat boeiend abstract materiaal, maar dat was voor die voorstelling niet geschikt. Moving in Concert komt daaruit voort. Maar ik wilde gewoon ook graag weer abstracter werken dan ik de afgelopen tien jaar heb gedaan. Voor mij zijn dans en choreografie nooit geïsoleerde expressieve domeinen geweest: je kunt ze niet los zien van sociale en politieke vragen. Maar de bezorgdheden waar ik nu mee zit, hebben een inherent niveau van abstractie, dus ze doen mijn werk vanzelf in die richting opschuiven. In die zin biedt abstractie me dus de mogelijkheid om vragen te stellen die ik heb over onze samenleving. Dat zijn dan vragen over de zintuiglijke mechanismen van onze lichamen, het effect van technologie op onze hersenen en hoe neurologische patronen zich daaraan aanpassen. Tegelijk nodigt abstractie het publiek uit om zich in te laten met beweging en choreografie zonder het een narratief of semantische inhoud te bieden, zoals wel het geval was in mijn recente werk.

Nog een kernbegrip in Moving in Concert is ‘plasticiteit’. Wat bedoel je met die term? En hoe resoneert hij in het stuk?

Het idee van plasticiteit komt uit de neurowetenschappen. Die hebben het over de plasticiteit van het brein: de capaciteit van de hersenen om te transformeren en nieuwe neurologische patronen te vormen, en tegelijk externe invloed te weerstaan. In haar boek Wat te doen met ons brein? gebruikt Catherine Malabou dat soort neurologisch onderzoek als kapstok om actuele problemen in onze kennis- en informatiegestuurde economieën te behandelen, zoals het probleem van instabiliteit of de vraag naar verregaande flexibiliteit waar veel mensen vandaag mee worstelen. Dat boek heeft me erg geïnspireerd, maar tegelijk wist ik niet exact hoe ik van die inhoud een voorstelling kon maken. In plaats van hem te proberen vertalen, begon ik na te denken over wat plasticiteit in een artistieke praktijk zou kunnen betekenen of hoe het er in performatieve vorm uit zou kunnen zien. Moving in Concert is het resultaat van dat gedachte-experiment.

Waarom heet het stuk Moving in Concert?

De voorstelling heet Moving in Concert, omdat het inherent een stuk is over samen zijn en bewegen, en misschien ook over hoe we zulke kwesties kunnen herdenken vanuit de geschiedenis van de dans. Wat me momenteel bezighoudt, is collectiviteit over verschillende bestaansvormen heen. Als we denken aan collectiviteit van mensen alleen, dan verschijnt het sociale, of het idee van co-existentie, op een heel specifieke manier. Als we in die gedachtegang niet alleen mensen, maar ook technologieën en natuurlijke materialen betrekken, dan hebben we een andere verbeeldingswereld nodig. Toen ik pas over het stuk begon na te denken noemde ik het Moving in Concert (with things). Daarmee wou ik aangeven hoe nodig we die kruising met niet-menselijke elementen hebben, en hoe ze verandering kan brengen in de manieren waarop we ons tot elkaar en tot de niet-menselijke elementen op deze aarde verhouden. Waar ik op dit moment naar zoek, is een nieuw evenwicht tussen mensen, technologieën en natuurlijke materialen. Meer genuanceerde en experimentele vormen van samenleven, of misschien zelfs een onverwachte, hechte vorm van samenzijn.  

 

 

Een gesprek met Mette Ingvartsen, door Katleen Van Langendonck & Eva Decaesstecker (Kaaitheater).

Moving in Concert is co-funded by ACT and the Creative Europe Programme of the European Union.