ma di wo do vr za zo
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
 
 
 
 
 

Een epos dat zich ontvouwt als een droom

over Retour Amont: le Rêve

Artikel
02.06.21

Vóór Retour Amont: le Rêve was er Retour Amont, een duet dat Claire Croizé en Etienne Guilloteau maakten in de herfst van 2020. Voor het eerst in meer dan vijf jaar stonden de twee choreografen weer op de planken. Guilloteau en Croizé zijn al veel langer partners, zowel op artistiek als persoonlijk vlak. Retour Amont was een terugkeer naar hun oorsprong; ze groeven diep in hun spiergeheugen naar materiaal uit eerdere creaties waarin ze samen dansten. Maar het stuk was ook een reflectie op het heden, een reactie op de periode van isolatie en onzekerheid in 2020.

tekst van Julie De Meester.

 

Vóór Retour Amont: le Rêve was er Retour Amont, een duet dat Claire Croizé en Etienne Guilloteau maakten in de herfst van 2020. Voor het eerst in meer dan vijf jaar stonden de twee choreografen weer op de planken. Guilloteau en Croizé zijn al veel langer partners, zowel op artistiek als persoonlijk vlak. Retour Amont was een terugkeer naar hun oorsprong; ze groeven diep in hun spiergeheugen naar materiaal uit eerdere creaties waarin ze samen dansten. Maar het stuk was ook een reflectie op het heden, een reactie op de periode van isolatie en onzekerheid in 2020. Voor de livemuziek, een belangrijk kenmerk van ECCE's oeuvre, klopten ze aan bij Guilloteau's oude compagnon de route, de muzikant en componist Alain Franco, en werkten ze ook samen met Jean-Luc Plouvier van ICTUS.

Een paar maanden later breidden ze dit team uit met de violiste Aisha Orazbayeva en de dansers Claire Godsmark, Emmi Väisänen en Gorka Gurrutxaga, voor een nieuwe creatie: Retour Amont: le Rêve. Guilloteau nam ideeën voor een voorstelling die nooit gemaakt werd en combineerde die met de choreografie van Retour Amont. Zo creëerde hij een nieuw stuk dat zijn signatuur draagt, en dat tegelijk traditionele ideeën over auteurschap bemoeilijkt. Net als bij het samplen van een stuk muziek is het materiaal van Retour Amont duidelijk herkenbaar, zowel een referentie als een deel van een nieuw en onherroepelijk geheel. Volgens Guilloteau is dit slechts een van de vele lagen in het stuk, die op hetzelfde moment plaatsvinden maar los van elkaar lijken te staan. Het is zowel desoriënterend als betoverend om toe te kijken hoe deze verschillende realiteiten over en naast elkaar schuiven, alsof je de droom van iemand anders binnenstapt.

Toen ze Retour Amont maakten wilden Croizé en Guilloteau het lichaam herontdekken als een ruimte van mogelijkheid en verbondenheid, om het groeiend gevoel van vervreemding tegen te gaan dat gepaard ging met de lockdown. In Retour Amont: le Rêve wordt dit materiaal gecombineerd met de Metamorfosen van Ovidius, meer bepaald het verhaal van Io, de nimf die in een koe veranderde en de hele wereld over werd gejaagd. Ook Io, die een vreemde vorm kreeg aangemeten, afgesneden werd van haar dierbaren en uiteindelijk opgesloten werd, verliest haar stem en de macht over haar lichaam.

Zoals in veel van ECCE's stukken (EVOL, Flowers (we are),...) worden teksten uitgedrukt via het lichaam, maar de aanpak varieert sterk naargelang wie aan het woord is. Claire en Etienne "zeggen" allebei, woord voor woord, fragmenten uit het werk van de Franse dichter René Char, zoals:

Dans le ciel des hommes le pain des étoiles me sembla ténébreux et durci, mais dans leurs mains étroites je lus la joute de ces étoiles en invitant d'autres : émigrantes du pont encore rêveuses; j'en recueillis la sueur dorée, et par moi la terre cessa de mourir. 

Poëzie is misschien wel het beste medium hiervoor, want de ervaring van het lezen verschilt niet veel van kijken hoe de tekst vertaald wordt in beweging: zelfs zonder ze volledig te begrijpen kan je de emotie absorberen - en de stem van de spreker voelen.

De andere drie dansers hebben een lossere relatie tot hun bronmateriaal - het verhaal van Io - wat zich toont in een meer organische bewegingstaal die bestaat uit texturen en tonen, eerder dan zinsbouw. De natuur, sterk aanwezig in Ovidius' tekst en een terugkerend motief in ECCE's repertoire, vormt een groot deel van hun inspiratie, maar de bergen, beekjes en bomen die ze met hun lichaam uitdrukken worden eerder gevoeld dan gezien. Terwijl ze door de ruimte reizen is het alsof ze een landschap in kaart brengen, rijk aan mogelijke verhaallijnen. Het ene moment zweven ze lichtjes over het toneel, en plots maken ze krachtige, hevige bewegingen, hun hoofd en handen naar de hemel werpend als in een smeekbede. Soms lijken ze wel het koor naast de protagonisten van Guilloteau en Croizé, wanneer ze hun bewegingen becommentariëren door ze te kopiëren – en dan veegt een plotselinge omkering van de rollen zo’n gemakkelijke conclusies van tafel.

Even dramatisch is de indringende geluidsscore van Franco, Plouvier en Orazbayeva, die de motor vormt van de beweging in Retour Amont: le Rêve. Samen met de rest van het team selecteerden zij composities van de groten van de hedendaagse klassieke muziek - Cage, Sciarrino, Ligeti, Nancarrow, Schoenberg - die worden uitgevoerd op twee tegenover elkaar geplaatste vleugels, een Fender Rhodes, en een viool. Ook de muzikanten blijven in beweging en verplaatsen zich tussen verschillende locaties. Guilloteau werkte nauw met hen samen en paste beweging, dramaturgie en licht aan om een delicaat evenwicht te bereiken. Neem bijvoorbeeld het speelse duet van Guilloteau en Croizé, waarin ze als onstuimige schoolkinderen om elkaar heen springen, op de acrobatische wendingen van Nancarrows Study 6 voor twee piano's. En toch wordt de mogelijkheid van een harmonieus beeld even vaak verstoord. Eén voorbeeld is de herhaling, schijnbaar willekeurig, van een laag dreunend geluid doorheen het stuk. Dit geluid creëert een ankerpunt en brengt ons terug naar het heden, maar het draagt ook bij aan de dromerige sfeer van Retour Amont: le Rêve. Of liever, het herinnert ons eraan hoe gemakkelijk die droom kan veranderen in een nachtmerrie.

Jean-Luc Plouvier speelt niet alleen, maar gebruikt ook zijn stem, wat nog een laag toevoegt aan de choreografie. Hij declameert een deel van een lezing van de Franse filosoof Michel Foucault; Le corps utopique (1966). Die geeft rijkdom en context en, belangrijker nog, muzikaliteit. In deze tekst beschrijft Foucault het lichaam als een gevangenis, maar ook als een poort waardoor we in contact komen met de wereld. Plouvier's vertolking van de teksten is eigenlijk een re-enactment van Foucault's lezingen. Zo wordt zijn stem deel van de muzikale partituur van het stuk, een ervaring van textuur en cadans. Om dit punt kracht bij te zetten, belichamen de dansers woorden uit de tekst terwijl die wordt uitgesproken.

Deze migraties door de registers van muziek, beweging en ruimte sluiten aan bij een centraal thema van Retour Amont: le Rêve: dat van omzwervingen en grenzen overschrijden. Zoals Io de Bosporus overstak, zo dwaalt dit stuk door de ruimte van het theater en overschrijdt het de grenzen tussen publiek en podium. Voortbouwend op jaren van onderzoek, tilt Etienne Guilloteau zijn verkenning naar een radicaal niveau in Retour Amont: le Rêve. Op 24 mei werden in het Kaaitheater alle stoelen verwijderd, zodat de scheidlijnen niet alleen vervaagden, maar bijna werden uitgewist, en het perspectief zich over de ruimte verspreidde. Guilloteau omschrijft metamorfose als "een transformatie die zo groot is dat ze uitstijgt boven wat je van de oorspronkelijke vorm kan verwachten." In dit geval geeft de radicale herverdeling van de ruimte Retour Amont: le Rêve de allure van een epos, dat zich ontvouwt als een droom die velen kunnen delen: een terugkeer naar oude verbindingen via nieuwe en onbetreden paden.