ma di wo do vr za zo
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
 
 
 
 
 

Christophe Meierhans

Interview
22.12.16

Lees hier een verkorte versie in het Nederlands.

Christophe Meierhans is muzikant, theatermaker, performer en zelfs film- en tentoonstellingsmaker. Door het diverse oeuvre van de Zwitser loopt één rode draad: zijn interesse in het collectieve en de gevolgen die ontstaan wanneer je in het collectieve meestapt. ‘Waarom zou een discussie over een politiek thema in een voorstelling minder echt zijn dan wanneer je diezelfde discussie buiten de theaterzaal voert?’

Je plaatst jezelf met je voorstellingen vaak in een erg kwetsbare positie: vaak weet je vooraf niet hoe een stuk precies zal eindigen en vraag je je publiek om in diezelfde speculatieve situatie mee te stappen. Hoe zie je jouw rol als kunstenaar in dat licht?

Ik creëer eerder situaties dan voorstellingen. Ik gebruik theater en dramaturgie om situaties op scène te brengen die niet perse fictief zijn, maar wel tot een andere realiteit behoren. Dan pas wordt het interessant voor mij: waarom zou een discussie over een echt politiek thema minder echt zijn wanneer je ze voert in mijn voorstelling No use for broken clay pots, dan wanneer je dat doet buiten de theaterzalen? Soms zijn mensen verontwaardigd als ze beseffen dat ik niet ‘ernstig’ was in een stuk. Maar wat is ernst? Kwetsbaarheid is een vast ingrediënt als je werkt met publieksparticipatie, omdat je mensen vraagt deel te nemen zonder dat ze weten wat hen te wachten staat. Om hun vertrouwen te winnen, moet je jezelf – of de voorstelling – in een even kwetsbare positie plaatsen als je publiek. Als er risico’s zijn, moet je ze samen nemen. Je kunt niet aan mensen vragen risico’s te nemen en dan zelf gezellig achterover leunen. In Verein zur Aufhebung des Notwendigen ga je het podium op, doe je iets, en als je het verknoeit, zal niemand je helpen, of het moest een andere behulpzame toeschouwer zijn. Tegelijk kan de voorstelling op elk ogenblik compleet de mist in gaan. Iemand kan bijvoorbeeld het script in het water gooien. Zonder script is de voorstelling afgelopen, want er is geen back-up. Als je niet goed voor de voorstelling zorgt, houdt ze op.
In het project Fondo Speculativo di Provvidenza, dat ik samen met Luigi Coppola doe, beslissen de toeschouwers wat er moet gebeuren met een som geld die collectief is opgehaald. Eén stem kan alles veranderen. Daar draait macht om: zodra je iets kunt veranderen, kun je dat ook doen in slechte zin. Een aanbod is nooit enkel positief. Het is als dat kortverhaal van Borges, De loterij in Babylonië, waarin niemand wil deelnemen aan een loterij omdat je er alleen maar kunt winnen. Wanneer ze verliezende loten toevoegen, wordt spelen plots verslavend. Er is iets onechts aan louter positieve dingen – ze druisen in tegen elke vorm van intuïtie.

Sinds 2000 kom je geregeld naar Brussel. Welke band heb je met de stad? En hoe zou je Brussel in je toekomstige werk willen betrekken?

Ik heb een erg complexe band met Brussel. Aangezien ik Franstalig ben, voelde Brussel altijd een beetje als thuiskomen. Toch kan ik me niet voorstellen dat ik voor altijd in Brussel zou blijven. Er is nauwelijks groen in deze stad. Of toch zeker geen natuur die je overweldigt en die je klein doet voelen, zoals in de bergen. Ik ben en blijf een Zwitser, remember.
Ik hoop wel dat mijn werk betrekking heeft op de stad, zelfs al staat het in een theaterzaal. Ik voel me niet specifi ek tot de publieke ruimte óf tot het theater aangetrokken, de zaal is momenteel gewoon logischer voor de ideeën die ik heb.

Er is een beeld dat ik nogal inspirerend vind als ik manieren wil bedenken waarop de realiteit binnen de artistieke of theatrale bubbel zich kan verhouden tot de wereld erbuiten: groepen burgers bouwen luidsprekers en hangen ze overal op in de stad. De luidsprekers zijn verbonden door een dikke gele kabel, die door de deur van het theater naar binnen loopt, zodat de deur niet meer dicht kan. In de theaterruimte zelf houden andere burgers politieke toespraken. Het fictionele kader laat hen toe om dingen te zeggen en te schrijven die ze buiten op het plein misschien niet zouden durven. Maar, door de kabel die het theater uit loopt en door de luidsprekers, kan heel de stad de toespraken horen.

 

Christophe Meierhans in gesprek met Guy Gypens en Eva Decaesstecker